Lynn (36) is een moedige vrouw met een groot rechtvaardigheidsgevoel. Ze zet zich in als patiëntenvertegenwoordiger en laat zo de stem van de patiënt horen binnen de zorgsector. Ze vertelde ons over haar eigen ervaring met seksueel geweld en hoe ze is blijven doorzetten in de lange weg naar een vonnis.
Op 16-jarige leeftijd verliet Lynn haar ouderlijke woonst wegens misbruik door haar vader. Het hield haar echter niet tegen om na haar middelbare school aan de universiteit verder te studeren. Tegelijkertijd klampte Lynn al sinds haar 14e met progressieve ziektesymptomen. De zoektocht naar een diagnose duurde ruim 6 jaar. Na verschillende testen kreeg Lynn te horen dat ze aan een genetische bindweefselziekte leed.
In eerste instantie was ze opgelucht om eindelijk te weten wat er aan de hand was. Pas later kwam de klap. “Na de opluchting drong het tot me door dat je mijn ziekte niet kan genezen. Daarnaast is het ook een genetische ziekte, wat een impact had op mijn kinderwens. Die periode was heel heftig.” Het was zwaar om als jonge student zo’n diagnose te krijgen, zeker omdat Lynn er op dat moment alleen voor stond. “Doorheen het jaar ging het redelijk stabiel met mij, maar tijdens de zomermaanden ging iedereen naar huis. Je zit daar alleen, ziek en zonder daginvulling, wat ervoor zorgde dat je ook tijd hebt voor pijn en verdriet.”
In die moeilijke periode zocht ze hulp in de geestelijke gezondheidszorg. Hun focus was vooral mentaal weer sterk genoeg worden om dagdagelijks te functioneren, maar de kern van het probleem, haar jeugdtrauma’s en het rouwproces rond de diagnose, werd niet aangepakt. Pas veel later, in 2021 leert ze over trauma en hoe dat in zijn werk gaat in iemands brein. “Het is zo belangrijk om te weten wat trauma met je doet. Moest ik dat eerder hebben geweten, had het mij enorm geholpen. Als je ziek bent en je krijgt een diagnose, dan helpt het als je weet wat je lichaam niet kan wat de symptomen zijn. Dit geldt ook voor een psychische kwetsuur. Dan begrijp je wat de gevolgen zijn en wat je kan verwachten. Het is een cruciaal element voor zelfmanagement van eender welke aandoening.”
Door ziek te zijn en ook zieker te worden, ging Lynn in 2019 in een assistentieflat wonen, waar er constant verpleging aanwezig was voor moest ze dat nodig hebben. Al snel vertoonde een verpleger gedrag dat niet thuishoorde in de gezondheidszorg. “Dat ging van ongepaste opmerkingen tot uiteindelijk een aanranding op het moment dat ik medische hulp nodig had.” Niet veel later werd die verpleger ontslagen, niet door de aanranding maar wel door ander ongepast gedrag op werkvloer.
De aanranding heeft ervoor gezorgd dat haar vertrouwen in zorgverleners enorm beschadigd is. “Als persoon met een beperking is dit een beroepscategorie die ik echter niet kan vermijden. Daarnaast heb ik een zeldzame aandoening, wat het aantal zorgverleners met voldoende kennis over mijn ziekte verkleint, waardoor het nog moeilijker is om naar vrouwelijke (para)medici te vragen.” Het is een jammerlijke situatie voor alle betrokken partijen en een werk van lange adem om dit te herstellen. “Eigenlijk heeft hij het vertrouwen in die beroepscategorie volledig vernietigd voor mij.”
Vanuit het management van de assistentieflats zelf kreeg Lynn heel weinig ondersteuning. Het voorval werd er doodgezwegen en het werd haar zelfs afgeraden om aangifte te doen. Ook buiten deze zorgorganisatie was het moeilijk voor haar om goede ondersteuning te vinden. “Er werd me verteld dat ik al veel ondersteuning had, waarmee ze verwezen naar de zorgverleners die er reeds waren voor mijn beperking. Die mensen konden mij echter niet helpen met alle vragen en hindernissen in mijn juridisch traject.
Ondanks het gebrek aan ondersteuning, diende Lynn toch klacht in. Het feit dat hij op dat moment niet meer in de assistentieflats werkte, maakte de stap naar politie makkelijker om te zetten. Zo kon hij bijvoorbeeld geen wraak nemen door haar zorg te ontzetten of de loper gebruiken om plots in haar appartement te staan. Tijdens het onderzoek kreeg ze te horen dat er nog vier andere slachtoffers waren waarbij de dader op zijn vorige werk als spoedverpleegkundige 7 feiten pleegde. Hij werd door het ziekenhuis ontslagen, maar verder werden er geen voorzorgsmaatregelen getroffen om volgende slachtoffers te voorkomen. “Het schuldig verzuim maakt dat mijn vertrouwen in de maatschappij nog een keer geschaad is. Mensen weten en zien het, maar toch komt de verantwoordelijkheid bij het slachtoffer te liggen om aangifte te doen.”
Juridische hulp heeft ze ondertussen wel gekregen via Punt.vzw. “Ik kreeg daar duidelijke antwoorden op al mijn vragen. Ik kon ook tijdens de procedure, in aanloop van de rechtszaak, update doorsturen en nog verdere vragen stellen, wat mij in die periode geholpen heeft.”
De pleger is veroordeeld tot onder andere een effectieve celstraf van twee jaar en hij mag 15 jaar niet in de zorg werken. “Het is zo belangrijk om klacht in te dienen. Zelfs als je denkt dat je de enige bent en dat je geen enkel bewijs hebt. Je weet nooit wat eraan voorafgegaan is. Ik wist niet dat er andere slachtoffers waren. Het kan ook zijn dat jij de eerste bent die de stap zet, waardoor jouw klacht met volgende slachtoffers gebundeld kan worden. In mijn ogen is het altijd nuttig om, als je kan, klacht in te dienen. Je versterkt elkaar als slachtoffer door toch die stap te durven zetten.”
Naast dat, vindt Lynn het ook belangrijk dat we als maatschappij meer zorg voorzien voor slachtoffers. “Op het moment dat een slachtoffer naar voren komt, moeten wij die omarmen met warmte en ondersteuning. Zoals professor Keygnaert zegt ‘eerst zorg, dan pas het juridische stuk.’ Wij moeten als maatschappij een veel grotere verantwoordelijkheid nemen over hoe we met slachtoffers omgaan en hoe we bijdragen tot meer slachtoffers door massaal voor dergelijke problemen weg te kijken.
Rita (65) spreekt over haar ervaringen met dyslexie en haar beperking in middelbare scholen met als doel inclusie te bevorderen. Daarnaast wil ze ook meer bewustzijn creëren rond seksueel geweld bij personen met een beperking. Dat vindt ze belangrijk omdat ze het zelf meemaakte en niet geloof werd. Rita's motivatie luidt als volgt: “Het misbruik dateert al van jaren geleden en als ik het niet vertel, wie gaat het dan doen?”
Rita wordt geboren in een gezin met twee oudere broers die beiden in een voorziening verblijven omwille van een diep verstandelijke beperking. Elk weekend brengt ze met haar ouders door bij haar broers. “Mijn moeder heeft mij zo opgevoed: ‘doordeweeks zijn wij er voor jou, maar in het weekend zijn we er voor jouw broers’”,vertelt Rita. “Als kleine petotter van 3-4 jaar begrijp je dat niet zo goed.” Zeker als je weet dat ook Rita veel zorg nodig heeft.
Slechts enkele dagen na de geboorte wordt bij Rita kanker vastgesteld. Ze ondergaat jarenlang ingrijpende behandelingen. Hoewel ze in de eerste jaren nog naar een reguliere school gaat, is ze vaak afwezig en het is moeilijk voor haar om het tempo te volgen. “Volgens de lerares hoorde ik thuis in het bijzonder onderwijs. Ik herinner me nog toen ik 6 jaar was dat er een vrouw me van de speelplaats kwam plukken. Ik heb toen de hele speelplaats bij elkaar geroepen, want ik begreep niet wat er gebeurde. Uiteindelijk moest ik allerlei testen doen,” beschrijft Rita.
Rita's testresultaten adviseren dat ze naar het bijzonder onderwijs moet, maar de zoektocht naar de juiste plek is verwarrend. Ondanks verschillende klassen tijdens haar lagere schooljaren, vindt haar vader uiteindelijk een plek waar ze zich thuis voelt, met een focus op leerstoornissen. Echter, na het overlijden van haar vader belandt Rita op een school voor doven en slechthorenden.
Na het overlijden van haar vader, komt Rita’s moeder al snel thuis met een nieuwe vriend. Voor de toen 14-jarige Rita betekende dit de start van jarenlang misbruik. “Terwijl ik vroeger met het openbaar vervoer naar school ging, kwam mijn stiefvader mij ophalen met zijn auto omdat ik bij hem thuis ‘lakens moest helpen opvouwen’. Vaak draaide dit echter uit op handtastelijkheden of zelfs meer,” vertelt Rita.
Rita’s stiefvader neemt enkele jaren later de autorijlessen op zich. Hiervoor gaan ze naar zijn zomerhuis om zonder rijbewijs te oefenen met autorijden. “Ooit was ik zo boos dat ik de sleutels uit het slot had gehaald en zei: ‘Als je nu je handen niet thuishoudt, dan gooi ik uw sleutels in de rioolput’,” gaat Rita verder. Helaas werd er toen niet naar haar geluisterd. Haar stiefvader draaide dergelijk gedrag om en Rita kreeg de stempel van ‘moeilijke tiener’. Het seksueel misbruik hield pas op toen Rita zo’n 20 jaar was, toen haar moeder de relatie met deze man beëindigde.
Rita beschrijft hoe ze tijdens de periode van het misbruik uitreikte naar hulp. Zo vertelde ze geregeld aan haar moeder wat er gebeurde, maar zij wuifde het weg. “Mijn moeder zei dat het niet waar kon zijn, ik zal wel gedroomd hebben. Ook al was dat moeilijk, heb ik het mijn moeder nooit kwalijk genomen. Zij was zelf zwakker begaafd en misschien kon ze het zelf allemaal niet plaatsen,” aldus Rita. Ook bij andere mensen uit haar omgeving vond Rita geen gehoor: “Aan iedereen die ik het vertelde stootte ik op ongeloof, want ‘dat is toch een brave man”.
Toch was het duidelijk dat er iets aan de hand was. Op het doveninstituut merkten ze een gedragsverandering op bij Rita. Aangezien ze dit niet konden plaatsen stuurden ze haar naar de psychiater. Toen ze hem vertelde wat er thuis allemaal gebeurde, reageerde de psychiater met: “Ben je zeker dat jij de aanleiding niet hebt gegeven?”
“Ik sloeg compleet dicht. Het voelde alsof ik de schuld kreeg, terwijl ik er alles aan deed om de feiten te stoppen,” vertelt Rita. Ze benadrukt dat ze dit niet enkel ziet terugkomen bij haar verhaal, maar ook in verhalen van lotgenoten: “Het lijkt alsof mensen met een beperking minder serieus genomen worden, volgens Rita. ‘Klopt het wel?’, ‘Is het niet jouw fantasie?’ en ‘Heb jij het niet uitgelokt?’ zijn vragen die Rita vaak moest incasseren.
Al deze gebeurtenissen zorgden ervoor dat Rita moeilijkheden ervaarde in relaties. “Ik wil wel sociaal contact, maar ik kan mensen niet vertrouwen,” geeft Rita toe. Zo voelt ze zich niet veilig wanneer haar verzorging door mannelijke verplegers gebeurt, alsook leiden haar liefdesrelaties eronder. “Ik was ooit verloofd,” gaat Rita verder. “Ook al sprak ik al jaren niet over wat er in mijn jeugd gebeurd was, maar toch kreeg ik steeds te horen van mijn toenmalige verloofde dat er iets niet klopte. Hij merkte dat ik me niet kon opstellen, zowel op intiem als vertrouwensvlak.”
Jarenlang bleef Rita alleen met haar verhaal zitten totdat ze op 40-jarige leeftijd verandert van huisarts. “Ik denk dat er iets in mijn medisch dossier nog stond van het Doveninstituut en deze dokteres was de eerste die erachter vroeg,” herinnert Rita zich.
In 2002 overlijdt Rita haar moeder. Niet veel later wordt Rita gevraagd om haar verhaal te doen voor het Nieuwsblad. Dit gebeurde toen ze in 2003 met Persephone vzw op een evenement was. Na enige twijfeling belde ze met haar huisarts. “Zij moedigde me aan om het te doen en zei dat het zou kunnen helpen met de verwerking. Dus deed ik mijn verhaal voor de krant.”
Dat is voor Rita ook het moment geweest dat ze haar verhaal een plek heeft kunnen geven. Dit keer stootte ze niet op ongeloof. Haar verhaal werd ontvangen door mensen. Dit keer werd ze wel geloofd. Mensen luisterden en ontvingen haar verhaal met warmte. “Dat is ook wat ik aan anderen zou wil meegeven,” gaat Rita verder, “Praat erover! Sluit jezelf niet op, zoals ik heb gedaan. Daar berokken je jezelf alleen meer schade mee. Je hoeft geen details te vertellen, maar vertel wat je kan en wil vertellen. Zo komt er misschien wat opluchting en kunnen mensen samen met jou de last dragen.”
Als zesjarig kind wordt Ritchie voor de eerste keer misbruikt. Deze herinneringen verdringt hij. In zijn jonge tienerjaren komt Ritchie weer in contact met langdurig seksueel misbruik door een familievriend. Niet veel mannen komen naar buiten met hun verhaal van seksueel misbruik. Ritchie doet dit wel met als hoop anderen een hart onder de riem te steken. Dit is zijn verhaal.
Als Ritchie tien jaar is scheiden zijn ouders. Hij en zijn zus blijven bij hun moeder wonen, die al snel een nieuwe partner in huis haalt. Deze relatie wordt echter gekenmerkt door intrafamiliaal geweld waarbij vernederingen en fysieke agressie bijna dagelijkse kost zijn. “In die periode heb ik er veel alleen voor gestaan,” legt Ritchie uit. “Het enige dat ik had was mijn hond. Wanneer er ruzie was kwam mijn hond bij me op bed liggen en verstopten we ons samen onder de dekens. Dan wachtten we samen in angst tot de ruzie voorbij was.”
In eerste instantie is Ritchie dan ook opgelucht wanneer hij af en toe bij een familievriend kan overnachten. Eindelijk heeft hij iemand die naar hem luistert, iemand waarmee hij kan spreken over de situatie thuis. “Het probleem was dat die man andere bedoelingen had,” vertelt Ritchie. “Altijd als E. [Ritchie’s vriend] en ik bleven slapen kwam hij s’avonds de kamer binnen. We waren beiden nog maar kinderen en beseften niet dat wat er gebeurde niet oké was.”
Op school merken ze dat er iets aan de hand is. Ritchie, die voordien altijd een brave leerling was, lijkt opeens onhandelbaar. De juffrouw is bezorgd en houdt Ritchie tijdens de pauzes in de klas. Hierbij vraagt ze hem om poppenkast te spelen. “Het seksueel misbruik kwam toen niet naar boven, aangezien ik toen nog niet wist dat het niet oké was. Het geweld thuis kwam wel naar boven,” vertelt Ritchie.
Met de overstap naar het middelbaar verhuist Ritchie naar Blankenberge. Ook hier komt zijn familievriend hem nog geregeld opzoeken. “Vanaf dat moment was E. er niet meer bij en was ik helemaal alleen met hem.” het misbruik gaat steeds verder, op school wordt Ritchie ook gepest, thuis blijft het moeilijk lopen... Ritchie heeft geen idee waar hij terecht kan met zijn problemen en hier maakte de familievriend misbruik van.
Wanneer Ritchie op 14-jarige leeftijd seksuele opvoeding op school krijgt, beseft hij dat wat hij meemaakt misbruik is. Hij neemt hierdoor de stap om zijn pleger aan te spreken en maakt duidelijk dat hij wil dat alles stopt. “Hij heeft mij toen tegen de muur geplakt en bedreigt,” vertelt Ritchie. Ook hierna gaat het misbruik voort. Ritchie voelt zich onder druk gezet en hij ervaart steeds meer onveiligheid en angst bij de familievriend. Hij voelt zich steeds minder gehoord en gesteund door hem. “Ik herinner me nog dat mijn mama en stiefvader hun zoveelste ruzie hadden. Hij nam me mee naar boven en ‘ontfermde’ zich over mij. In plaats van mij te troosten, maakte hij weer misbruik van de situatie.”
Pas een jaar later, wanneer Ritchie 15 jaar is, komt er een einde aan het misbruik. “Ik weet de exacte datum nog: 1 juni 1990. Ik had toen net een plaat gekocht van Sinéad O’Connor en had de datum met alcoholstift erop geschreven,” herinnert Ritchie zich. Die avond belt de moeder van E. naar Ritchie thuis en licht zijn moeder in met de boodschap: ‘Mijn zoon is misbruikt door die familievriend en ik denk Ritchie ook.’
Het kost Ritchie al zijn moed om te bevestigen dat dit verhaal klopt. Zijn moeder reageert in eerste instantie kwaad. Later vraagt ze of Ritchie klacht wil indienen, maar hij weigert uit angst. Zijn moeder laat het daarbij en het onderwerp wordt niet meer besproken. “Mocht het mijn kind zijn, dan had ik wel klacht ingediend. Mijn kind zou dan misschien kwaad op mij zijn, maar later zal die dankbaar zijn. Ik vind dat dat mijn plicht is als ouder. Ik vind dat mijn moeder daar niet perfect in heeft gehandeld, ook niet in de opvang,” besluit Ritchie.
Ritchie krijgt drie jaar later pas echt hulp, wanneer bovenkomt dat zijn zus misbruikt wordt door hun stiefvader. Slachtofferhulp wordt ingeschakeld nadat zijn zus besloot klacht in te dienen. Tijdens die gesprekken, vertelt ze ook Ritchie zijn verhaal en wat hij heeft meegemaakt. Hij wordt door Slachtofferhulp uitgenodigd voor een gesprek. “Voor het eerst nam iemand de tijd om oprecht naar mijn verhaal te luisteren. Ik voelde me gehoord. Deze hulpverlener zag dat het thuis echt niet goed ging en ze stelde me een plek voor waar ze zelf ook werkte: een halfweghuis voor jongeren tussen de 18 en 26 jaar.”
Het halfweghuis reserveert een plek voor Ritchie en hij krijgt een maand de tijd om een beslissing te nemen. Ze verzekeren hem dat als hij ervoor kiest om te komen, ze binnen de twee uur aan zijn deur staan om hem op te halen. Wanneer Ritchie na 2 weken beslist om op dit aanbod in te gaan, krijgt hij verwijten van zijn moeder naar zijn hoofd geslingerd. Desondanks zet hij door en als hij er nu op terugkijkt, heeft deze stap hem veel vooruit geholpen.
Nu Ritchie op zijn plooi kan komen, komt de weerslag van alle turbulente jaren zijn richting uit. “Ik begon veel te drinken om mijn gevoel weg te steken,” geeft Ritchie toe. In het begin hielp de drank hem om niets meer te voelen, maar steeds meer en meer glijdt hij af in een donkere wereld vol zelfmoordgedachten en zelfverminking. Pas op 31-jarige leeftijd herpakt Ritchie zich. Hij bouwt een gezin uit met twee zonen, en een dochter uit een vorige relatie.
Alles lijkt op zijn plaats te vallen, maar zijn trauma haalt hem in 2016 in wanneer hij aangehouden wordt door de politie. Heel zijn leven komt op zijn kop te staan. “Ik had toen veel tijd om handen en nam toen films en series op waarbij ik de reclame eruit knipte. Ik gaf dit dan door aan een vriend die hier om vroeg. Wat ik niet wist, was dat deze persoon het dan ook nog doorverkocht.” Dit alles valt onder piraterij.
Ritchie begrijpt dat wat hij deed fout is. Toch woedt er een oorlog in zijn hoofd. “Ik dacht: Nu ben ik een crimineel en een man die kinderen heeft misbruikt loopt nog vrij rond en kan [door de verjaringstermijn] zelfs niet meer verhoord worden. Ik heb toen, tijdens mijn eigen verhoor, beslist om een einde aan mijn leven te maken.”
Ritchie beantwoordt vragen, maar is er met zijn gedachten niet meer bij. Na het verhoor schrijft hij een afscheidsbrief, zet zijn gsm uit en vertrekt richting de Kalmthoutse heide. “Daar wandelen gaf me tijd om uit de tunnelvisie te geraken en tot mijzelf te komen. Mijn twee peuters die thuis op mij wachten, kwamen in me op. Mijn tunnelvisie ging stilletjesaan meer open en ik bedacht me, zette mijn gsm terug aan en vertrok richting huis.”
Helaas blijft het daar niet bij. Triggers blijven elkaar opvolgen en Ritchie krijgt het steeds moeilijker om te functioneren. Hij vertelt over de paniekaanvallen die hij krijgt als hij zijn zonen moet wassen. Hij leeft in constante angst dat er iets met zijn kinderen zal gebeuren. Op zijn werk merkt hij dat hij steeds meer dingen vergeet. Ritchie sleurt zich door de jaren heen.
Hij gaat aan de slag als regisseur en in 2019 is Ritchie bezig met een kortfilm over seksueel misbruik bij jongens. Op het internet gaat hij op zoek naar experts om te interviewen rond het onderwerp. Hij komt terecht bij Ayke Gubbels, die juist de Mars tegen Seksueel Geweld georganiseerd had na de moord op Julie Van Espen. Hierna richtte ze Punt.vzw op, een advies- en informatiecentrum rond seksueel grensoverschrijdend gedrag. “Wegens de drukte tijdens die periode was het moeilijk om haar te pakken te krijgen. Uiteindelijk spraken we af in de Panos van het station van Berchem. Hier sprak ik ook over mijn eigen misbruik en welk effect het had, bijvoorbeeld de angsten die ik ervaarde bij het opvoeden van mijn zonen. Ayke raadde me toen aan om hulp te zoeken.”
Ritchie nam dit advies ter harte en niet veel later had hij een intake gepland bij een therapeute en had hij zich ingeschreven voor een lotgenotengroep van Punt.vzw. Dat was een enorme stap. “Uit de lotgenotengroep haalde ik meer erkenning dan waar dan ook. Ik voelde me gezien, gehoord en begrepen.” In deze periode brengt hij ook een biografie uit waarin hij zijn verhaal deelt met de wereld. Het voelt voor Ritchie alsof hij voor het eerst weer ademruimte krijgt.
Niet veel later, in 2021, beslist hij met de steun vanuit de lotgenotengroepen en van zijn therapeute de stap naar opname te zetten. Sinds kort verblijft in een residentiële opname, toegespitst op trauma. “Het belangrijkste voor mij was om mijn angsten onder controle te krijgen. Na alles wat er gebeurd is, leefde ik in angst bij alles wat ik deed: mijn werk, mijn kinderen opvoeden... Het gebeurde soms dat mijn angst mij zo blokkeerde dat ik gewoon de handdoek in de ring wou gooien.”
In de tussentijd heeft Ritchie al heel wat stappen gezet. “Ik ben er nog steeds mee bezig, maar het gaat al veel beter. De triggers zijn er nog wel, maar ze hebben niet meer zo’n extreem effect als ervoor.” Ritchie wil vooral vooruitkijken en hij maakt plannen om zich nog meer met filmen bezig te houden. Hij heeft zijn passie gevonden in het maken van kleine rapportages over taboedoorbrekende onderwerpen. Hij onderneemt allerlei stappen om er toch maar te blijven staan en dat is ook een boodschap dat hij aan anderen wil meegeven. ‘Niet opgeven! Soms lijkt dat makkelijker, maar ik beloof je dat er mensen zijn die jou graag hebben. En daarnaast: praten helpt echt. Er is een heel groot taboe bij mannelijk slachtofferschap, misschien nog meer dan bij vrouwen. De getroffen mannen die ik ken durven er niet mee naar buiten komen, willen het stilzwijgen. Als man hebben we immers geleerd dat we het ‘sterke geslacht’ zijn, dat huilen niet mag. Zo ben ik ook opgevoed. Maar ik zou willen meegeven dat het oké is om u kwetsbaar op te stellen. Dat gaat pijn doen, dat gaat verdomd veel pijn doen. Maar aan het einde van de tunnel kan het je ook wat opluchting en ademruimte teruggeven.”